Doetinchem

Homburgerpoort

Doetinchem werd in de late middeleeuwen een regionaal belangrijke handelsplaats. Daarom werd de stad ergens in de 12e eeuw voorzien van een aarden omwalling. Nadat Doetinchem in 1236 stadsrechten kreeg, werd de stad voorzien van een echte stadsmuur met vier stenen poorten: de Homburgerpoort, ook wel Hamburgerpoort genoemd, de Waterpoort, de Gruitpoort en de Heezenpoort. Voor de muur lag een dubbel grachtensysteem met een aarden tussenwal. Uiteindelijk zouden er ook voorpoorten komen.

De Homburgerpoort, ook wel Hamburgerpoort genoemd, was gelegen aan de Hamburgerstraat. De poort is waarschijnlijk genoemd naar de familie Homberg die in Doetinchem woonde en buiten de poort gronden bezat, richting Terborg. De Homburgerpoort is door de monniken van klooster Bethlehem gebouwd. Klooster Bethlehem lag tussen Doetinchem en Gaanderen. In ruil daarvoor mochten de monniken schuilen binnen de poorten van de stad als er gevaar dreigde. Bij graafwerkzaamheden aan de Terborgseweg, net vóór de kruising met de Raadhuisstraat/ IJsselkade, werd in november 2018 een deel van de Homburgerpoort teruggevonden. Het gaat om een rechthoekige kazemat (een soort bunker) die onderdeel was van de voorpoort van de Hamburgerpoort. De kazemat lag in de buitengracht en was onderdeel van een grotere constructie met één rondeel en een poortgebouw. De kazemat diende gelijk als dam om het water in het grachtensysteem te houden. In de kazemat zijn drie schietgaten aangebracht, waardoor de Slinge onder vuur kon worden gehouden Ook is het vloerniveau aangetroffen dat bestaat uit bakstenen.

De Homburgerpoort is waarschijnlijk tussen 1525 en 1535 aangelegd door Karel van Gelre als vestingwerk. Het is bekend dat in die periode, direct na de grote stadsbrand van 1527, de vestingwerken zijn gerenoveerd en gemoderniseerd. Het was de tijd van de Gelders-Habsburgse oorlogen. Het bouwwerk is deels gemetseld met hergebruikte bakstenen. Mogelijk zijn deze afkomstig van gesloopte delen van bestaande oude vestingwerken uit de 14e en 15e eeuw. De stadsmuur is in 1672 grotendeels afgebroken. De poorten zijn in de tweede helft van de negentiende eeuw gesloopt. In deze periode is ook de stadswal grotendeels verdwenen, behalve dan het gedeelte waar de Walmolen op staat.

De kazemat is inmiddels weer afgedekt met grond en de Terborgseweg loopt er weer overheen. Hij dus niet meer te zien. Wel zijn de contouren van de kazemat met twaalf klinknagels in het asfalt van de Terborgseweg aangegeven samen met een bijbehorende informatieplaat en een informatiepaneel.