Doetinchem

Haakbus

De haakbus was een primitief vuurwapen dat van de 15e tot de 17e eeuw werd gebruikt. Het is een handkanon, met van binnen een gladde loop en een haak in het midden van de loop, die aan een muur kon worden gehaakt om de terugslag op te vangen. In stadsmuren waren richels in de schietgaten aangebracht waar deze wapens achter gehaakt konden worden. De haak aan de achterkant van de haakbus diende om het wapen tegen een muur te steunen en te kunnen dragen aan een riem.

Een haakbus was een voorlader; het kruit werd eerst aan de voorzijde in de loop gebracht en daarna de kogel(s). Aan de achterzijde van de loop was een gat aangebracht, het zogenaamde zundgat. Het kruit werd door dit gat tot ontbranding gebracht door middel van een smeulende lont of een gloeiende staaf ijzer.

Haakbussen waren zwaar (tot wel 20 kg), waardoor ze niet heel geschikt waren om in het veld te gebruiken. Het bereik van een haakbus was ongeveer 100 meter. Al in de 16e eeuw werden haakbussen langzaam door musketten vervangen.