Oost Gelre

Mortierbom

In de periode tussen 1935 en 1939 wordt in Groenlo, in het kader van de werkverschaffing, de gracht drooggelegd en uitgebaggerd. Dat laatste gaat met schop en kruiwagen. Tijdens dit werk zijn vele vondsten gedaan. Zo ook deze 28 kilo wegende mortierbom. Tijdens het schoonmaken blijkt het houten ontstekingsmechanisme nog in de bom aanwezig. Dat maakt de vondst extra bijzonder.

Op woensdag 17 september 1597 brengt een konvooi uit Doesburg mortierstukken naar Grol dat op dat moment belegerd wordt door het Staatse leger onder leiding van prins Maurits. Deze kanonnen worden bediend door gespecialiseerde ‘bombadiers’ die onder bevel staan van meester Jean Bouvier, ‘een seer constich vuyr-wercker’. De mortiergranaten zijn hol en gevuld met buskruit. De buitenkant van de bommen is in pek gedrenkt en daarna in linnen gewikkeld of met stro beplakt. Door het afschieten van de mortier vat het pek vlam en zo vliegt de zware bom al brandend in een boog richting de stad. Ze slaan soms door het dak van een huis en vaak ook nog door verschillende verdiepingen. Dan ontploft de mortierbom pas. Voor de vertraging van de explosie zorgt een simpel maar doeltreffend houten ontstekingsmechanisme. Na ontploffing vliegen de gloeiendhete scherven alle kanten op en zaaien dood, verderf en veroorzaken brand. Een gruwelijk wapen dat ook veel invloed heeft op het moreel van de verdedigers en de inwoners van de stad. Het is een oude vinding maar wordt in de Nederlanden voor het eerst tijdens de belegering van Grol in 1597 ingezet. Het zal zeker niet de laatste keer zijn: tijdens de belegering in 1627 worden er meer dan 150 mortierbommen op Grol afgevuurd die 160 pond(!) per stuk wegen.

De gevonden mortierbom is ongetwijfeld niet ontploft omdat het projectiel niet in de stad maar in de gracht terecht gekomen is.