Zutphen

De inname van Zutphen, 1572

De Tachtigjarige Oorlog begon in de Achterhoek (graafschap Zutphen) met de inname van Zutphen door de opstandige troepen van Willem van den Bergh in juni 1572. Willem van Oranje verbleef daarna met zijn legereenheid ook enige tijd in de stad en dat was voor het Katholieke deel van de bevolking een zware tijd. Kloosters en kerken werden geplunderd en het Fransicanerklooster werd met de grond gelijk gemaakt. Maar de Spanjaarden sloegen hard terug. Op een beroemd geworden wraaktocht veroverden de Spanjaarden onder leiding van Alva’s zoon Don Frederique de steden Bergen (Henegouwen), Mechelen, Zutphen, Naarden en Haarlem. De steden werden zwaar gestraft voor hun ‘verraad’. In Zutphen werd, terwijl er onderhandeld werd over de overgave van de stad, op 16 november 1572 een bres geschoten bij de Nieuwstadspoort. Daar vielen de Spanjaarden de stad binnen en begonnen met plunderen. Uit recent onderzoek is gebleken dat de uitmoording van de bevolking (De Wrede Moord te Zutphen) feitelijk niet plaatsgevonden heeft. Huurlingen, die al eerder door de Spanjaarden gewaarschuwd waren, en leiders van de opstand werden opgehangen (nog altijd enkele honderden mannen). De inname van Zutphen, de plunderingen en terechtstellingen maakten diepe indruk: alle omliggende steden gaven zich over en zwoeren trouw aan de Spaanse koning. Op de prent van Frans Hogenberg zien we de Spaanse inval eigenlijk in spiegelbeeld weergegeven. De IJssel ligt in werkelijkheid aan de westzijde en de Spaanse troepen komen vanaf de noordkant de stad binnen. Die plek is in Zutphen nog steeds te vinden: de ruïne van de tussenpoort heet ‘Spaanse Poort’ en het veld ervoor het Spanjaardsveld.