Berkelland

Kasteel Ruurlo

Kasteel Ruurlo bestond al in het jaar 1326. De eerste bewoners waren van de familie Van Roderlo, waar Ruurlo vermoedelijk naar vernoemd is. Vanaf de 15e eeuw is het kasteel lang, meer dan vijf eeuwen, in handen van de Nederlandse adellijke familie Van Heeckeren geweest.

In de winter van 1590 vraagt Joost van Heeckeren, destijds heer van Kasteel Ruurlo, in een brief aan de Landdrost om vrijstelling van belasting voor de zes of zeven overgebleven inwoners van Ruurlo. Door de oorlog was het platteland grotendeels vernield. Dorpen waren geplunderd en boerderijen in de brand gestoken. Veel mensen sloegen op de vlucht naar de stad. Stedelingen gaven de vluchtelingen asiel in hun huizen. De laatste overgebleven inwoners van Ruurlo waren uitgemergeld en verarmd. Tot overmaat van ramp hadden onweer en hagel ook nog hun oogst bedorven, terwijl er door gebrek aan paarden al weinig land in gebruik was. Ook de appel- en eikenbomen hadden geen vrucht gegeven.

Zodra het rustiger werd in de oorlog (rond 1604), werd gewerkt aan het herstel van de dorpen. De streek moest letterlijk worden bevochten op de wolven en verwilderde honden, die er bezit van hadden genomen.
De familie van Joost van Heeckeren had zelf ook gevochten tegen de Spanjaarden. Van zijn acht zonen zijn er vijf gesneuveld op het slagveld.
 
In de 16e en 17e eeuw heeft het kasteel grotendeels zijn huidige vorm gekregen. Het digitale model laat het kasteel rond 1600 zien, ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog.