Doesburg

Inname van Doesburg

Na de moord op Willem van Oranje in 1584 hadden de opstandige gewesten geen militair leider meer. De Staten Generaal vroegen de Protestantse koningin Elisabeth I van Engeland om hulp. Zij zond in 1586 een van haar vertrouwenspersonen naar de Nederlanden om de opstandelingen op militair gebied bij te staan. Ze hoopte daarmee een Protestant tegenwicht te bieden aan de Spaanse katholieke dreiging in Noord Europa. Robert Dudley, graaf van Leicester (spreek uit: lester) werd de nieuwe landvoogd van de opstandige Nederlanden. Hij kon meteen aan de bak. Op 13 september 1586 veroverde Leicester Doesburg na een beleg van drie dagen. Daarna trok hij door naar Zutphen. Maar daar bleef zijn offensief tegen de Spanjaarden steken. Op de prent van Jan van Doetecom zien we het leger van Leicester in diverse kampementen rond de stad liggen. In de uiterwaarden ten westen van de stad schieten kanonnen vanuit een langgerekte verschansing een bres nabij de Saltpoort en Veerpoort. Doesburg was door het stagnerende offensief bij Zutphen van groot belang om het gebied ten oosten van de IJssel vanuit het westen te kunnen bevoorraden. De stad bleef vanaf dat moment in Staatse handen en zou uiteindelijk een belangrijke vestingstad worden.